Erytropoëtine word aangemaakt in de nieren en schommelt rond een bepaalde norm die word gereguleerd door de hypothalamus.
De aanmaak van rode bloedcellen gebeurt doordat een multipontente stamcel zich gaat delen door de invloed van groeifactoren. Na de celdeling zal één stamcel overblijven. De andere cel zal zich verder ontwikkelen. Aangezien het om rode bloedcellen gaat ontwikkelt deze cel zich tot een pro-erytroblast. Een pro-erytroblast is 16–18 µm groot heeft een lichtgekleurde celkern, twee nucleoli (kernlichamen) en toenemend basofiel (diepblauw) cytoplasma. Na de celdeling van de pro-erytroblasten ontstaan basofiele erytroblasten. Basofiele erytroblasten hebben een relatief kleine celkern die samengeklonterde chromatine (een complex van eiwitten en DNA in de celkern) bevat. Door verkleining van de celkern en afname van de basofiele kleur ontstaat een polychromatische erytroblast. Polychromatische erytroblasten synthetiseren met behulp van polyribosomen hemoglobine en hopen deze stof in hun cel op. Door al het ophoping van hemoglobine dat voor een rode kleur zorgt wordt het cytoplasma meer en meer kleurbaar. Uiteindelijk ontstaat hieruit een normoblast. Normoblasten hebben weinig ribosomen, maar grote hoeveelheden van het proteïne ferritine die ervoor zorgt dat er ijzer opgeslagen wordt. Normoblasten zijn in vergelijking met erytroblasten kleiner en hebben ze nog een celkern. Deze celkern verschrompel meer en meer en beweegt zich naar de buitenkant van de cel. Ten slotte wordt de celkern met een dunne ommanteling van celplasma uit de cel gestoten. Hierdoor ontstaan reticulocyten. Reticulocyten zijn onvolgroeide rode bloedcellen die ontstaan 1-2 dagen nadat de normoblast in het beenmerg zijn celkern heeft uitgestoten. In tegenstelling tot erytrocyten bevatten reticulocyten nog RNA en resten van celorganellen en zijn ze iets groter. Reticulocyten gaan vanuit het beenmerg de bloedbaan in en groeien dan uit tot erytrocyten. De erytrocyt (rode bloedcel) is platrond met in het midden aan beide zijden een indeuking. Deze vorm is optimaal voor het transporteren van zuurstof en koolstofdioxide. De erytrocyt heeft een diameter van circa 7,5 micrometer en een dikte van circa 2 micrometer.

Maak jouw eigen website met JouwWeb